Moes: "Zoudt is een verouderde persoonsvorm die van oorsprong bij het persoonlijk voornaamwoord gij hoorde: het was gij kwaamt en gij wildet, dus ook gij zoudt. Voor de aanspreekvorm gij is later u in de plaats gekomen. Daarbij hoort de werkwoordsvorm zou; het is zou u, net als zou hij/zij en zou jij. Dat zoudt u nog regelmatig voorkomt, heeft waarschijnlijk met de uitspraak te maken (de [t]-klank vergemakkelijkt de uitspraak). De omgekeerde volgorde u zoudt wordt nauwelijks meer gebruikt." (EgniZP)