In de maneschijn, in de maneschijn, klom ik op een trapje door het raamkozijn. Maar je raadt het niet, nee je raadt het niet. Zo doet een vogel en zo doet een vis en zo doet een duizendpoot, die schoenenpoetser is. en dat is één en dat is twee en dat is dikke, dikke, dikke tante Kee. En dat is recht en dat is krom, en zo draaien wij het wieleke nog eens om. Rom-bom! (jomo)