*Willeke Alberti - 1948 Buiten huilt de wind om 't huis De kachel staat te snorren op vier Er hangt een touwtje uit de brievenbus En in de tochtige kieren zit papier We waren heel erg arm En niemand hield van ons Maar we hadden thee en nog geen tv Maar wel radio en lange vingers We gingen nog in bad Haartjes nat, nog even op Totdat vader zei: "Vooruit naar bed" Dan kregen we een kruik mee Gezichten op 't behang Maar niet echt van binnen bang Toen was geluk heel gewoon (roos)